Hoi! Gisteren wilde ik met mijn handen eten. Ik maakte op de Ethiopische en Eritrese keuken geïnspireerde pannenkoekjes, belegde daar een grote schaal mee en legde daar weer gerechtjes op. Die spijsjes schep je dan met een scheur pannenkoek zo je mond naar binnen. Het best eet je dan gezellig met zijn allen van een grote schaal, in dit geval romantisch met zijn tweetjes, mijn man en ik.
Verwacht hier geen Ethiopische of Eritrese gerechten, ik deed maar wat met wat ik in huis had. Alleen de vorm is afgekeken van deze twee elkaar van oudsher irriterende landen. De inhoud is op mijn eigenwijze wijze ter aanrechtplekke bij elkaar gejonaste lekkerheid met smaakbappels. Bappel is een nog maar net ontdekt woord dat eenheden tongaaitjes uitdrukt. Goed, de ingrediënten:
Pannenkoekjes:
– 100 gram bloem
– 2 theelepels bakpoeder
– een snuf zout
– 200 milliliters bubbelwater
– zonnebloemolie
– vers citroencitroensap
Bappelsausje:
– restje sojayoghurt
– restje veganaise
– flinke snuf knoflookpoeder
– vers citroensap
Bappelslaatje:
– 1/2 zak gesneden en gewassen ijsbergsla
– zilveruitjes, aantal naar eigen smaak
– olijfolie
– zwarte peper
– zout
– vers citroensap
Erwtenbappels:
– 1 pot doperwtjes van 680 gram
– 1 eetlepel olijfolie
– 1 eetlepel tahin (sesampasta, pindakaas kan ook)
– 1 eetlepel sesamzaadjes
– flink wat cayennepeperpoeder
– vers citroensap
Grilbappels:
– bakje groene olijven van de versafdeling
– klein emmertje vrolijk gekleurde snoeptomaatjes
– 1 eetlepel olijfolie
– zwarte peper
– zout
Eén verse citroen staat zijn sap af aan een kommetje dat lijdzaam afwacht tot het weer wordt leeggehaald.
Voor het pannenkoekendeeg kruipen bloem, bakpoeder en zout bij elkaar. Na flink wat gehussel biggelt het bubbeltjeswater er langzaam bij terwijl de garde klopt als een bus. Beslag. En ten ijs. Nee, vandaag toch geen ijs, sorry. (Tip: Voeg bubbelwater dan wel bloem toe als de verhouding nog niet helemaal aan pannenkoekenbeslag doet denken, dat zou kunnen, ik meet nooit goed af, sorry).
De sojayoghurt dript door de veganaise bedruppeld door een theelepel van het verse citroensap. Knoflookpoeder, peper en zout bappelen het sausje af.
Zonnebloemolie hitst in een klein koekenpannetje en een achttal kleine koekjes wordt snel gebakken en over een met citroensap bekwaste schaal verspreid. Tussendoor en achteraf vertoeft die schaal telkens in een warmhoudende maar niet doorbakkende oven (100 graden Celcius bijvoorbeeld, of lager).
Een ruime hapjespan verheet op een pit terwijl de erwtjes in een kom dollen met de rest van hun bappelcompaantjes (behalve het citroensap). In de pan nu met het erwtenbappelspul. Alles bappelt funky in de rondte en jumpt jumpt door de pan. Een minuutje of tien en dan blust een beetje citroensap alles wat af en gaat het vuur omlaag naar warmhoudstandje-wacht-maar-op-de-rest.
De rest is onder andere een grillpan ingezeept met olijfolie. Daar doen de tomaatjes en olijven een Coopertest lang de shuttlerun. Peper en zout poeieren ze af.
De schaal met pannenkoekjes verschijnt tevoor en het laatste beetje citroensap wandelt over de deegkoekjes. Alle gerechtjes choreograferen zich over de koekenschaal en laten zich vrolijk fotograferen.
Van elke spijs blijft er iets achter, het lijkt wel een auditie. De restjes mogen in bakjes en kommetjes wat bijrollen verzorgen. Mijn man en ik vallen aan op deze voorstelling. Zonder mes zonder vork zonder lepel met zijn tweetjes flapjes scheurend vouwend rollend knibbelend knabbelen uit het vuistje met onze knuistjes!
Doei!