Hoi! Frietje met? Nee dank je, vandaag doe ik aan de postelein, rettich d’r mit (Limburgs voor: red je ermee). En ik wilde perzik dus die zet ik ook nog in. Aldus en hieronder de ingrediënten voor vandaag:
– 400 gram postelein, gewassen, ontworteld en grof gehakt of geknipt, ik gebruikte een schaar
– 300 gram rettich (dat was bij mij een halve wortelknol), geschild, gewassen en in blokjes gesneden
– 1 bosui, in schoongewassen ringetjes
– 1 flinke wilde wilde perzik en ik ook
– 50 gram gezouten cashewnoten
– sap van 1 citroentje
– 2 eetlepels sojasaus
– 1 eetlepel maplesyrup
– 1 theelepel aardappelzetmeel
Voor een smaakexplosie:
– 2 tenen knoflook in kleine stukjes
– 1 eetlepel zonnebloemolie
– 1 gedroogd chilipepertje
– 1/2 theelepel laospoeder
– 1/2 theelepel kurkumapoeder
– 1/2 theelepel kardemompoeder
– 1 theelepel zout
“Je wilde perzik?” vraagt de wilde perzik. “Hebben hebben hebben, weet je dat er eigenlijk gewoon genoeg is voor iedereen op de hele wereld? Alleen niet genoeg om ieders hebzucht te bevredigen?” Oh, zeg ik, een oosterse wijsheid, Ghandi als ik me niet vergis? “Ja, en om even in het thema te blijven: geluk hangt af van wat je kunt geven, en niet van wat je kunt krijgen hoor, met je perzikwens, laat me met rust.” Oh, aha, dat klinkt Hindoestaans, perzik, klopt hè? Ik vermoed een maaltje met Oosterse smaakbelevenissen. Wees de verandering die je wil zien in de wereld, zoet wijs perzikje van me, ik snijd je alvast even in stukjes. Oh sorry ja, dat was de verandering die ík in de wereld wilde zien. Ik herformuleer: wees de verandering die ik in de wereld wil zien. Dank u, ik wilde perzik.
Ik prepareer een smaakbom. De ingrediënten voor de explosie gaan in de vijzel en ik stamp, wrijf, druk en roer er een mooi boemboetje van. Boem, in een hete pan ermee. Rettich erbij, even aanbakken, cashewnoten erbij, even aanbakken, beetje extra zonnebloemolie erbij, postelein erbij, even aanbakken tot de postelein slinkt, pfoei, wat een uitbarsting aan aanbakactiviteiten, het wordt me heet onder de voeten. Snel afblussen met het citroensap. Dan meng ik sojasaus, maple syrup en aardappelzetmeel goed erdoor en ik laat alles even pruttelen, tot het lekker is, ik proef af en toe. Als het lekker is, kun je het eten, aldus ikzelf, vanuit het oosten des lage lands. Ik strooi wel nog de bosuiringetjes en wat granaatappelpitjes over het gerecht.
Oh, ik serveer bij dit posteleinfestijn een bak met dunne noedelachtigheden en kant en klare miniloempiaatjes zonder dierlijkheden, klaargemaakt in de oven. Dat blijkt terecht. De oosterse smaken en wijsheden komen goed tot hun recht aan mijn oer Twentse eettafeltje op het bijna-platteland van Glanerbrug.
Doei!